Heel het gezicht, op atelierbezoek bij Margreet Bouman
Interview
Alex de Vries
13 december 2021
Het werk van Margreet Bouman is een en al handschrift. Meer nog dan de herhaling van haar eigen hoofd, is dat handschrift waar de schilderen aan te herkennen zijn. Alex de Vries bezocht haar atelier.
In 2001 kreeg Margreet Bouman een fietsongeluk. Ze kwam met haar wiel in de tramrails en viel op haar gezicht. Ze mankeerde verder niets, maar haar gezicht was helemaal stuk. Ze heeft er niet naar willen kijken. Voor een kunstenaar die altijd haar eigen hoofd als anker gebruikte om haar onderwerpen te benaderen, was het een onmogelijke situatie. Om die onder ogen te zien besloot ze toch één zelfportret van haar gewonde gezicht te maken. Ze had niet de bedoeling het te exposeren.
“Voor het ongeluk was mijn werk in mijn beleving te complex geworden, nu had ik alleen die gewonde kop. Er ontstond een serie van 60 werken uit, in aquarel.” Het duurde drie maanden voordat haar gezicht weer min of meer heel was. Sindsdien zet ze het zelfportret in als het middel waarmee ze kan doen wat ze wil. Ze heeft niets te vrezen. Kijkend naar haar gezicht denkt ze altijd dat het ook anders kan om daar dan een tekening van te maken, en nog een…
Tot en met 24 december is in galerie Kruis-weg68 in Haarlem de tentoonstelling van Margreet Bouman (Haarlem 1953) te zien. Ze toont de serie ‘Stemmen/In het woud’ van vijftien grote tekeningen van 70 x 100 cm en een reeks kleinere collages. ‘Universum Zonder titel’ heet dit werk. Beide series zijn opgenomen in een publicatie die bij deze expositie verschijnt met een inleiding van Ronald Ruseler. Het recente werk wordt daarin van context voorzien met verwijzingen naar eerder werk en inspiratiebronnen uit de kunstgeschiedenis. Ook de tentoonstelling is aangevuld met werken die de series in een breder verband plaatsen.
Margreet Bouman die van 1971 tot 1976 de Lerarenopleiding Tekenen en Kunstgeschiedenis MO-B in Amsterdam volgde, voert sinds haar afstuderen een veelomvattende praktijk als beeldend kunstenaar. In de etalage van Galerie Kruis-weg68 hangt een uitvergrote portretfoto van Margreet Bouman uit 1977, het eerste jaar van haar professionele bestaan. Ze begon haar loopbaan met grote schilderijen, kleurrijk en figuratief refererend aan de Italiaanse schilderkunst uit die jaren maar ook aan Caravaggio, Rogier van der Weyden en Max Beckmann. Momenteel maakt ze vooral tekeningen en collages, maar ook fotografie en film zijn media die ze hanteert. Ze heeft veel lesgegeven, onder meer aan de AKI in Enschede en de Rietveld Academie. Momenteel is ze verbonden aan de Kunstacademie Haarlem Leiden. Tot voor kort was ze een paar jaar artistiek coördinator van kunstruimte De Vishal in Haarlem en ze is medeoprichter van het kunstenaarsinitiatief de-Passages. Ze groeide op in een gezin met drie kinderen. Toen ze tien jaar oud was scheidden haar ouders waardoor haar jeugd werd gekleurd. Nog altijd speelt die breuk tussen haar ouders een rol in haar werk waarmee ze probeert te duiden hoe ze zich tot het leven verhoudt, zich altijd bewegend tussen het vertrouwde evenwicht en de onverwachte disbalans. Dat doet ze door kunsthistorisch onderzoek waaruit ze inspiratie put, samenwerking met andere kunstenaars in uiteenlopende initiatieven, fascinatie voor het werk van Sigmund Freud en filosofen als Kierkegaard en een brede belangstelling voor wereldculturen die een heel specifieke uitwerking kan krijgen in haar werk, zoals haar kennismaking met de cultuur van de Native Americans in 1979 rechtstreeks in haar werk uit die tijd terug te vinden is. Meer en meer heeft in haar werk een uiterst persoonlijke beeldtaal ontwikkeld waarin ze zich uiteenzet met haar levensvragen die iedereen op zichzelf kan betrekken.
Al decennia is op vrijwel al het werk van Margreet Bouman haar eigen gezicht te zien. De herhaling van die weergave is zo consequent dat ze ermee voorbij gaat aan het idee van het zelfportret. Eerder is het zo dat ze op haar gezicht tekent in plaats van op papier. De vraag ‘wie ben ik’ is niet aan de orde en is in haar werk gepreciseerd tot ‘wie kan ik zijn?’ Ze stelt mogelijkheden voor om naar het leven, het bestaan, de geschiedenis en de toekomst te kijken vanuit het maken van ieder afzonderlijk werk. Iedere keer is het tekenpapier weer leeg en begint ze van voren af aan. Wat is gemaakt bestaat op dat moment niet meer concreet. Dat laat ze achter zich. Vanuit haar bewustzijn ontwikkelt ze steeds opnieuw wat ze voor zich ziet.
De tekeningen en collages van Margreet Bouman zijn heel direct gemaakt. Het werk is een en al handschrift. Meer nog dan de herhaling van haar eigen hoofd, is dat handschrift waar je het werk aan herkent. Daarmee brengt ze iets tot stand wat uitsluitend van haar is en tegelijkertijd naar een algemene geldigheid zoekt. Voor de toeschouwer is het de vraag of je jezelf erin kunt vinden. Alles komt je bekend voor, maar of je er eerder bent geweest is niet zeker. In die zin zijn de samenhangende reeksen tekeningen en collages van Margreet Bouman een zoektocht. In ‘Stemmen/In het woud’ dwaalt ze door een desolaat landschap met kale bomen. Regelmatig komt de gestileerde vorm van een doolhof als een ornament terug. ‘Hoe kom ik hieruit?’, is de vraag die ze stelt. Door steeds op haar schreden terug te keren, een andere hoek om te slaan, een nieuwe benadering te kiezen, stil te staan en weer door te lopen, ontstaat het ene werk na het andere. De ingang was wellicht de uitgang al, maar hoe kom je daar als je steeds ergens anders belandt? Ze volgt tijdens het werken haar gedachten die alle kanten op kronkelen, maar altijd binnen datzelfde hoofd. Daar verdwaalt ze voortdurend in en om er niet in verloren te raken tekent zij zich eruit.
Voor ‘Stemmen/In het woud’ nam ze de tekening ‘Ogen – de stem’ van Edvard Munch uit ca. 1893-1896 als bron. Daarop is, in een landschap met bomen en twee roeiers in een bootje op een meer met ondergaande zon, een half vrouwengezicht te zien dat door de onderkant van de tekening vlak onder de ogen wordt afgesneden. Ze maakte naar aanleiding daarvan een ets voor een grafiekmapje met haar broer Hans Bouman die ook beeldend kunstenaar is. Haar ets doet zich voor als een variant op Munch zoals in het boek ‘Zazie dans le métro’ van Raymond Queneau een kort verhaaltje steeds opnieuw wordt verteld vanuit een ander stilistische vertrekpunt. Munch in de stijl van Bouman levert een beeld op waarmee zij zichzelf in het gezicht ziet. Ze ziet iets onder ogen en ze hoort een stem in haar hoofd die haar aanspoort nog eens beter te kijken. In haar ets zweeft links in het beeld een dwars geplaatst maskertje dat in eerder werk bij herhaling voorkomt. Het is een sjabloontje dat ze plaatste over een polaroidfoto van haarzelf in een publicatie over haar werk waar ze er veel van overhield. De afdruk van die polaroid had ze daardoor in grote hoeveelheden beschikbaar om mee te experimenteren en collages te maken vergelijkbaar met haar werkwijze voor ‘Universum Zonder titel’. Ze kan het beeld alleen veranderen door steeds aan hetzelfde te beginnen.
Er is een veelzeggend werk van Margreet Bouman uit 1995 met de tekst ‘waar zal ik nu weer eens aan denken… jou… niets’. Vanuit de vraag met wie ze zich verstaat, gaat ze na wat haar eigen verantwoordelijkheid is voor wat haar overkomt, welke keuzes ze maakt en hoe ze daarmee omgaat. Ze zegt: “Toen ik vijftien was en ongelukkig tekende ik al mezelf, omdat ik niet wist wat ik anders moest tekenen. Ik heb na mijn opleiding altijd mensen en figuren geschilderd, totdat ik begin jaren tachtig weer terugviel op mezelf. De vraag blijft wat je onderscheidt van anderen. Daar kom je pas geleidelijk achter en bij mij duurde dat zo’n tien tot vijftien jaar.”
Alex de Vries
13 december 2021